Private equity verduurzaamt stilletjes door
Terwijl banken en beursgenoteerde bedrijven op de rem trappen wat betreft publieke duurzaamheidsambities, voltrekt zich in de private markten een stille revolutie. Uit nieuw onderzoek van Bain & Company blijkt dat private equity-partijen decarbonisatie niet langer zien als een ‘moetje’, maar als een cruciale motor voor financiële waardecreatie.
De krantenkoppen over ESG waren de afgelopen maanden niet mals. Grote banken zwakten hun klimaatdoelen af en in de VS pauzeerde toezichthouder SEC de regels voor klimaatrapportages. Op het eerste gezicht lijkt de financiële sector een pas op de plaats te maken.
Maar wie dieper kijkt in de wereld van private markets – waar kapitaal niet via de beurs wordt verhandeld – ziet een heel ander beeld.
Volgens het onderzoek van Bain is de ‘green hush’ (het stilhouden van duurzaamheidsplannen) vooral cosmetisch. Achter de schermen integreren investeerders CO2-reductie juist dieper in hun processen dan ooit tevoren.
Harde euro’s vóór groene idealen
De drijfveer voor deze vergroening is verschoven van idealisme of compliance naar harde economische logica. Uit de enquête onder General Partners (de fondsmanagers) en Limited Partners (de beleggers die het geld inleggen) blijkt dat decarbonisatie een vast onderdeel is geworden van de due diligence.

Vrijwel alle ondervraagde beleggers nemen de CO2-voetafdruk mee in hun investeringsbeslissing. Nog belangrijker: 71% van de fondsmanagers ziet decarbonisatie inmiddels als een manier om op lange termijn waarde te creëren. Het wordt aantoonbaar makkelijker om een bedrijf met winst te verkopen als het ‘toekomstbestendig’ en energie-efficiënt is.
Winstgevende reductie
Dat verduurzaming altijd alleen maar geld kost, is volgens het rapport een achterhaald idee. Volgens Bain kan vandaag al circa 25% van de wereldwijde industriële uitstoot worden gereduceerd met positieve ROI, en kan nog eens ongeveer 32% binnen tien jaar rendabel worden naarmate technologieën zoals batterijen en groene waterstof verder volwassen worden.
Een langdurig obstakel in de private markets was het gebrek aan uniforme data. Waar beursgenoteerde bedrijven strakke rapportage-eisen hebben, was het in private equity vaak appels met peren vergelijken. Hier komt nu verandering in door de opkomst van de Private Markets Decarbonization Roadmap (PMDR).
Dit raamwerk ontwikkelt zich snel tot industriestandaard: de helft van de fondsmanagers gebruikt het al, en een groot deel van de overige partijen is van plan het te adopteren.
Het stelt investeerders in staat om de ‘levensfase’ van een bedrijf op het gebied van CO2-reductie te classificeren. Dit zorgt voor een gemeenschappelijke taal tussen de fondsmanagers en hun investeerders. Inmiddels meet 97% van de ondervraagde managers hun directe uitstoot (Scope 1 en 2), en 84% brengt ook Scope 3 in kaart.
De sector wordt hierin volwassen. Van de fondsmanagers die een harde ‘net-zero’ doelstelling hebben neergelegd (28% van het totaal), ligt driekwart op schema om deze te halen of loopt zelfs voor.

Van intentie naar uitvoering
De tijd van vrijblijvende beloftes lijkt daarmee voorbij in de private markten. De focus ligt nu op uitvoering.
“Private markets gaan verder dan intenties en beloftes en zetten de stap naar de uitvoering en meetbare resultaten”, aldus Eske Scavenius (partner bij Bain & Company in Amsterdam en gespecialiseerd in private equity).
“Het decarbonisatie-proces ontwikkel je niet van de ene op de andere dag. Door nu concreet actie te ondernemen, leggen koplopers de basis voor betere resultaten en waardegroei dankzij decarbonisatie. Met de heldere richtlijnen van de PMDR en de wil om echt in beweging te komen, maken beleggers van CO2-reductie een duurzaam concurrentievoordeel.”

