Rechter zet streep door bezuinigingsmaatregel Rabobank

31 december 2018 Banken.nl 1 min. leestijd
Profiel
Meer nieuws over

Rabobank mag de lease-auto van werknemers niet zomaar afnemen heeft een rechter geoordeeld. De zaak was aangespannen door 29 medewerkers van de bank, die te horen hadden gekregen dat ze hun lease-auto moesten inleveren. Een nieuwe interne regel dat lease-auto’s alleen beschikbaar zijn voor hoger management en voor wie meer dan 20.000 zakelijke kilometers maakt is van tafel geveegd.

Tot 2016 was er veel ruimte voor een gefragmenteerd leasebeleid binnen de Rabobank. Tot dan toe mochten lokale banken namelijk zelf bepalen hoe ze dit beleid wilden invullen en dus ook wie wel en wie geen recht had op een lease-auto. Sindsdien is veel beslissingsbevoegdheid overgeheveld naar de Croeselaan in Utrecht, waaronder ook bepaling van het leasebeleid. Dat beleid betekent voortaan: een lease-auto is beschikbaar voor hoger management en voor wie meer dan 20.000 kilometers per jaar rijdt.

Rechter zet streep door bezuinigingsmaatregel Rabobank

Een groep medewerkers van de Rabobank kreeg te horen dat ze hun lease-auto moesten inleveren, maar ging daar niet mee akkoord. In totaal 29 medewerkers stapten naar het gerecht om de beslissing aan te vechten. Volgens hen is een lease-auto oorspronkelijk onderdeel van de arbeidsovereenkomst en dat maakt dat die niet eenzijdig opgezegd kan worden. Aldus de werknemers. De rechter heeft ze daarin gelijk gegeven.

Kostenbesparing

Volgens het gerecht is een lease-auto inderdaad onderdeel van een contract en mag enkel opgezegd worden met goedkeuring van de betreffende persoon. Voor Rabobank is dat een streep door de rekening, want het nieuwe leasebeleid zou een kostenbesparing van €17 miljoen met zich meebrengen. Het verhogen van de winstgevendheid is volgens een rechter niet zwaarwegend genoeg om de maatregel juridisch te rechtvaardigen. Ook de motivatie van verduurzaming haalt het niet bij de betreffende rechter.

Daarmee is de kous nog niet af. Rabobank heeft aangegeven in beroep te gaan tegen de uitspraak. Wordt dus ongetwijfeld gevolgd in 2019.