Bank en politiek praten over toegankelijkheid digitale dienstverlening

14 oktober 2020 Banken.nl 5 min. leestijd

Hoe kunnen banken en overheid in deze snel veranderende context samen zorgen dat Nederland koploper blijft in toegankelijke digitale financiële dienstverlening? Wat vraagt dat van bank en wat vraagt dat van wetgever? Hierover sprak de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) vorige week met leden van de Tweede Kamercommissie Financiën. 

De digitale transformatie gaat razendsnel en raakt vooral consumenten. COVID-19 liet onder meer zien hoe belangrijk het is dat financiële dienstverlening dóór kan gaan, aldus NVB-directeur Eelco Dubbeling die de meeting opende en de aanwezigen verwelkomde. Aanwezig waren een aantal leden en medewerkers van de Tweede Kamercommissie Financiën. Daarnaast ook Edwin van Bommel (ABN AMRO), Benoit Legrand (ING) en Mathieu Willems (Rabobank) van het Platform Digitalisering van de NVB, verantwoordelijk voor de visie ‘Digitaal met de mens centraal – bankieren in de 21 eeuw’.

Digitale e-identity en handtekening

“De afgelopen maanden zijn hernieuwd bewijs dat digitalisering niet alleen belangrijk is voor banken. Maar ook voor de Nederlandse economie als geheel”, onderstreepte Edwin van Bommel (Chief Information Officer van ABN AMRO). Van Bommel belichtte het visie-onderdeel Belang van digitalisering en innovatie voor de financiële sector. “Banken waren al goed digitaal voorbereid met internetbankieren en apps. Maar een voorbeeld van wat de digitale (financiële) dienstverlening verder zou kunnen brengen, is een breed inzetbare digitale e-identity.”

“Banken bepleiten daarom een digitaal paspoort dat de overheid afgeeft, en dat de consument gewoon in eigen beheer heeft. En een digitale handtekening in processen waar nu nog een wet signature is vereist. Daar zou de wetgever vaart achter kunnen zetten, denken wij. Het zou veel processen, bijvoorbeeld de klant digitaal onboarden, makkelijker maken - voor zowel consument als dienstverlener.”

Ruimte voor experimenten

Doordat financiële dienstverlening – terecht – sterk gereguleerd is, kan deze regulering echter ook een rem zijn op innovatie, was de boodschap. Voorbeelden zijn nieuwe technologieën zoals artificial intelligence en blockchain, de technologie onder crypto-assets. Om veilig te kunnen experimenteren met deze nieuwe technologieën, moeten Nederlandse banken nu uitwijken naar het buitenland waar zo’n experimentele sandbox meer mogelijkheden biedt.

Op de vraag van een Tweede Kamerlid wat banken graag zouden zien in een helder wetgevend kader daarvoor, luidde het antwoord: “Ruimte voor experimenten. De technologie is nog jong, we hebben als banken ruimte nodig om te leren, zodat wij concurrerend kunnen blijven op partijen voor wie die wet- en regelgeving niet gelden. Laten we ook als Nederland niet te lang wachten met beleid maken op dit thema. Er ligt een Europese visie waarbinnen veel mogelijk is. Laten we vaart maken.”

Zelfde activiteiten, zelfde risico’s, zelfde regels, zelfde toezicht

Een ander vraagstuk dat zorgde voor een goede discussie, was het pleidooi van Van Bommel voor een overheid die technologie-neutraal acteert. Dus een overheid die de oplossing (bijvoorbeeld ‘betalen’) leidend maakt in haar toezicht, en niet de gebruikte technologie. Dat zorgt voor een gelijk speelveld voor alle aanbieders, en voor minder complex toezicht. Toekomstgericht toezicht bevat volgens banken een paar simpele uitgangspunten, aldus Mathieu Willems (Head Digital Strategy van Rabobank) in het onderdeel Toekomstgericht toezicht.

“Zelfde activiteiten, zelfde risico’s, zelfde regels, zelfde toezicht. Dus meer kijken naar de activiteit, en niet de instelling. Het toezicht- en vergunningenstelsel is nu een ladder, waarbij banken bovenaan de ladder staan. Ons pleidooi is een stapje terug te kunnen doen doen voor specifieke activiteiten die geen risico vormen voor de kernactiviteiten van de bank, en kijken of dat systeem innovatie in de hand werkt of juist afremt.”

Ook tussen de Europese wetten PSD2 (betaaldata) en de AVG (privacy) schuurt het volgens Willems: “Terwijl de meerwaarde van wetgeving zou moeten zijn dat je als consument gewoon de regie hebt over je eigen data. Ook over de data die nu bij bigtechs ligt. Zou het niet mooi zijn om als Nederland een visie te hebben op hoe mensen al hun eigen data kunnen regisseren? En om duidelijk te maken wie in the lead is op welke data?”

Kansen van ontbundeling en vervaging

Digitalisering zorgt voor vervaging van de grenzen tussen de verschillende sectoren. Traditionele bankproducten worden steeds vaker ontbundeld en op nieuwe manieren aangeboden, aldus Benoit Legrand (Chief Innovation Officer van ING) in het onderdeel Ruimte voor innovatie. Legrand: “Die ontbundeling en vervaging geven Nederland kansen om voorop te lopen. En dat hebben we in het verleden bewezen met iDEAL; heel de wereld kijkt naar onze betaaloplossing."

"Voor zulke oplossingen in de toekomst hebben banken ruimte nodig om te innoveren. Oplossingen ontwikkelen en testen in een veilige omgeving, met de mogelijkheid om deze innovaties snel aan te bieden aan consumenten als dat verantwoord is. Alle partijen die werken in dezelfde omgeving, zouden dan ook moeten voldoen aan dezelfde regelgeving. Waarbij leidend moet zijn de bescherming van de consument, welke partij ook dienstverlening naar hem of haar toebrengt. Dat vraagt om een stapsgewijze, gezamenlijke aanpak. Sector en overheid samen in control zijn en aanpakken om concurrerend te blijven.” Een glashelder verhaal, zo vatte een van de deelnemers de meeting en daarmee de visie samen.