CLCS: Toepassing Wft en integriteit van groot belang

27 oktober 2014 Banken.nl 8 min. leestijd
Meer nieuws over

Velen in de financiële sector beschouwen wet- en regelgeving als iets dat moet in plaats van iets wat wenselijk is. Zij zien het eerder als commercieel belemmerend dan als een ontwikkeling die ook toegevoegde maatschappelijke waarde heeft. Esther Vis-Osendarp en Patrick Lageweg van juridisch bureau CLCS zien dat anders. Zij willen hun klanten juist graag overtuigen van het nut en het belang van ‘een goede toepassing van de Wft en integer handelen’.

CLCS is een niche kantoor met veel expertise op het gebied van wet- en regelgeving. Wat zien jullie als de belangrijkste ontwikkelingen in de financiële sector?

Esther: “Ik voorzie dat door het aangescherpte beloningsbeleid, waarbij tot maximaal 20 procent variabel beloond mag worden, een verschraling gaat optreden in het aanbod van zelfstandige vermogensbeheerders. Grote spelers kunnen het vaste salaris verhogen. Voor kleinere beleggingsondernemingen zal het echter steeds moeilijker worden om hun medewerkers op hetzelfde niveau te betalen. Als je daar toch in mee gaat, wordt het voor kleine zelfstandige vermogensbeheerders lastig om voort te bestaan. Ik pleit juist voor behoud van een zo groot mogelijke diversiteit. Kleinere ondernemingen leveren vaak meer maatwerk en persoonlijke aandacht dan grote instellingen met eigen huisfondsen. Vermogende klanten willen echter juist geen eenheidsworst maar een onafhankelijk advies, product of instelling die bij persoonlijke situatie past.”

Patrick: “De gedachte achter het beloningsbeleid en andere regelgeving is dat bij financiële ondernemingen perverse prikkels tot risicovol gedrag zouden hebben aangezet. Door die prikkel weg te nemen moet risicomijdend gedrag bevorderd worden. Ook moet de klant weer centraal komen te staan. Het is maar de vraag of dat via wetgeving lukt, want gedragsverandering moet vooral van binnenuit komen. Auto rijden onder invloed was heel lang min of meer maatschappelijk geaccepteerd gedrag. Nu durft bijna niemand meer met een borrel teveel op in de auto te stappen. Zo werkt het volgens mij met belonen ook. Uiteindelijk betalen de eindbeleggers alle kosten van een beleggingsonderneming, waar de beloning een onderdeel van is. Pas als zij druk gaan uitoefenen op de onderneming zal er een verandering gaan optreden.” 

Esther Vis-Osendarp - Patrick Lageweg

Esther: “Meer regels betekent onvermijdelijk ook meer kosten. Neem alleen al de verplichting voor beleggingsinstellingen onder de AIFMD om de prospectussen van hun beleggingsproducten te herschrijven. De documentatie- en rapportage-eisen nemen ook steeds meer toe. Dat vraagt veel expertise en kost handenvol tijd en geld. Kleinere beheerders kunnen dat niet opbrengen. Fusies en bundeling van krachten op platforms zijn dan onvermijdelijk. Wij denken met onze klanten mee hoe zij zich kunnen blijven onderscheiden. Daarbij kijken wij onder andere naar de kostenstructuur en hun core business. Wat doe je zelf en wat besteed je uit op het gebied van risicomanagement, compliance, IT, administratie? Misschien is het wel beter om de kosten middels een platform met elkaar te delen. Dan kun je jezelf blijven onderscheiden met je producten en het klantcontact.”

Patrick: “Wat wij graag zouden zien, is dat een collectieve vergunning mogelijk wordt waar kleinere partijen op kunnen aanhaken. Vergelijk het maar met een grote zorgverzekeraar die verschillende labels aanbiedt maar wel de kosten deelt.”

Esther: “Aan de andere kant bevordert regelgeving de transparantie in de financiële sector. Een uitgebreid prospectus zal nooit een page-turner worden maar geeft wel duidelijkheid over o.a. de risico’s en het risicomanagement, voor wie het lezen wil. Met alle verplichte documentatie kun je in ieder geval je beslissingen goed onderbouwen.”

Patrick: “En dan moet het risicomanagement wel in de hele keten goed geregeld zijn, van prospectus tot de uitvoering van het beleggingsbeleid. 100% zekerheid heb je natuurlijk nooit. Anders is het (ook) 100% zeker dat je nooit je beleggingsdoelstelling haalt.”

Welke trends zien jullie bij jullie klantgroepen?

Esther: “Bij private banks zijn dat vooral kosten en dossiervorming. Zij moeten de risicoprofielen van hun klanten goed vaststellen en documenteren. Om de kosten te beheersen zoeken zij steeds vaker naar uitbestedingsmogelijkheden maar onderzoeken zij ook of nog steeds dezelfde vergunning nodig is. Want iedere vergunning kost geld en vraagt om rapportages enzovoorts. Zelfstandige vermogensbeheerders moeten steeds meer informatie leveren aan custodians en depotbanken. Tegelijkertijd moeten zij hun verdienmodel herzien door het provisieverbod en het verdwijnen van de kick back en aanbrengvergoeding. De AFM wil volgens mij het liefst ‘uurtje factuurtje’, maar onderzoek in de UK heeft uitgewezen dat dat uiteindelijk niet uitmaakt qua prijs. Bovendien: hoe verdeel je researchkosten over de portefeuilles van al je klanten?”

Patrick: “Aan de andere kant zijn er ook instellingen die toezicht juist toejuichen, zoals charitatieve instellingen. Er komen steeds strengere eisen aan bestuurders en de professionaliteit van de organisatie. Dan is het aanlokkelijk om een deel van je taken uit te besteden aan een instelling die onder toezicht staat. Op die manier worden die charitatieve instellingen zelf ook transparanter. De family offices, zeker de internationaal opererende offices, bewegen als beleggingsonderneming ook richting vergunning. Zij bekijken steeds vaker of ze wel of niet vergunningsplichtige activiteiten ondernemen. Zij zitten op grote potten geld, dus het vermogensbeheer is over het algemeen wel goed geregeld. Compliance wordt bij deze groep steeds belangrijker. En (zeker) bij trusts zit DNB er als toezichthouder de laatste tijd bovenop.”

CLCS

Esther: “Voor fondsen en fondsbeheerders slurpt de keuze van een bewaarder op dit moment alle aandacht op. Ik heb de indruk dat velen onder druk van 22 juli, de live datum van de AIFMD, ‘even snel’ een bewaarder hebben aangesteld. Vaak krijgen zij dan te maken met een soort koppelverkoop waarbij zij naast de bewaarder ook custody diensten moeten afnemen. Maar laat die keuze nou aan de beheerder. Ik denk dat fondsbeheerders, nu de kruitdampen een beetje zijn opgetrokken, straks alle overwegingen nog eens op een rijtje gaan zetten en misschien wel weer van bewaarder zullen wisselen.”

Waar gaat de aandacht van de markt de komende tijd vooral naar uit?

Esther: “We zijn nog niet klaar met de AIFMD. Ook bij UCITS fondsen zal vermoedelijk het een en ander gaan veranderen. Hoe dat allemaal geregeld moet worden is een beetje ‘learning on the job’. Het gaat hier om principle based wetgeving en dat moet de praktijk uitwijzen hoe je dat samen invult. Bovendien staat het de lidstaten vrij om zelf een inkleuring aan de AIFMD te geven. Sommige landen zullen misschien kiezen voor rule based wetgeving en dan ligt de zaak weer anders. Overigens staat in Nederland de AFM wel dichter bij de markt dan vroeger. Ook zij beseft dat we het allemaal samen moeten doen en staat open voor suggesties.”

Patrick: “Nieuwe wetgeving is in mijn ogen goede wetgeving als het ook nieuwe initiatieven stimuleert. Commerciële partijen willen graag iets nieuws brengen dat binnen de kaders past maar wel ruimte geeft voor ondernemen. Dat is nog steeds niet altijd het geval. Het blijft een beetje een vierkant door een rond gat duwen. Onze klanten zoeken naar kostenbesparingen, vooral via uitbesteding van taken of het ‘verkleinen’ van hun vergunning. Mainstream beleggingsproducten zijn zeer gewild maar er blijft altijd een groep die wél persoonlijk geadviseerd wil worden. Zij gaan op zoek naar boetieks die sterk klantgericht zijn. Daar zit natuurlijk wel een grens aan. Als zelfstandige vermogensbeheerder moet je uiteindelijk wel voldoende marge maken om je broek te kunnen ophouden. Wij helpen onze klanten bij hun zoektocht naar evenwicht tussen de klant, de toezichthouder en de kosten. Helaas moeten kleine instellingen net zoveel rapportages opleveren en in dezelfde tijd als de hele grote aanbieders. Als je niet op tijd bent kan dat een forse boete opleveren. Krachtenbundeling is daarom noodzakelijk maar een consolidatieslag blijft vooralsnog uit. Vooral de zelfstandige vermogensbeheerders die zelf eigenaar zijn van hun zaak voelen vaak een zeer persoonlijke band met hun klanten en omgekeerd. Zo’n band knip je niet zomaar door.”

Wat voor rol vervullen jullie in dat proces?

Esther: “In de regelgeving is veel aandacht voor compliance. Zeker bij grote of groter wordende partijen is compliance geen taak meer die iemand er nog ‘even’ bij doet. Raden van Toezicht of Raden van Commissarissen vragen ook steeds nadrukkelijker hoe de compliance geregeld is. Wij worden dan ook steeds vaker gevraagd om als externe compliance officer op te treden of als adviseur. Om die rol goed in te vullen moet je de regelgeving kunnen vertalen naar de strategie van het bedrijf. Tegelijk moet er een zeker spanningsveld blijven bestaan met de commerciële afdelingen van een bedrijf. Maar ook als je ‘slecht nieuws’ brengt moet je meedenken over oplossingen.”

Patrick: “CLCS fungeert voor veel klanten als brug naar de toezichthouder. Wij zitten dicht bij de bron en weten wat er speelt of gaat spelen. Als je inzicht hebt in de denkwijze van de toezichthouder hoef je ook niet overal ja en amen op te zeggen. Daarbij gaat het om kwaliteit en inhoud gekoppeld aan onafhankelijkheid.”