Nederlandse economie groeit in 2018 dankzij binnenlandse impulsen met 3%

22 december 2017 Banken.nl 11 min. leestijd
Profiel

ING verwacht dat de Nederlandse economie het komende jaar met zo’n 3% zal blijven doorgroeien. Terwijl consumenten hun portemonnee blijven trekken, nemen de export en overheidsuitgaven toe. Wel vormt de almaar groter wordende krapte op de arbeidsmarkt een rem op de groei. Daarnaast zullen bedrijven de komende tijd veel moeten investeren in technologie en duurzaamheid. Zo is te lezen in Outlook 2018 van het ING Economisch Bureau dat onlangs verscheen. 

Terwijl de nasleep van de financiële crisis het Nederlandse bedrijfsleven relatief lang in zijn greep wist te houden, is de economie de laatste jaren weer gestaag aan het groeien. “Al met al gaat het economisch goed met Nederland”, stelt Marieke Blom, hoofdeconoom van het ING Economisch Bureau. Ze voegt echter direct toe dat deze constatering vaak geruisloos verandert in een vraag: “Hoe lang gaat het nog goed?” 

Blom legt uit: “Zowel consumenten als bedrijven zijn een beetje getraumatiseerd door de lange crisis die we achter de rug hebben. Begrijpelijk, maar de groei is breed gedragen en er is nog geen sprake van oververhitting.” Integendeel, Blom ziet een normalisatie van de brede economie: “De groei heeft robuuste fundamenten. Dat betekent dat we nog een aantal jaren door kunnen groeien.” 

 In 2018 breed gedragen groei voor Nederlandse economie

Binnenlandse impuls

Terwijl Nederland volgens de onderzoekers profiteert van het feit dat de economie van het Eurogebied steeds beter is gaan draaien, is de economische groei in toenemende mate afkomstig uit het binnenland. ING stelt dat een verwachte exportgroei van 5,5%, consumptiegroei van 2,2% en 5,4% stijging in investeringen, er samen voor zullen zorgen dat de omvang van onze economie het aankomende jaar met 2,9% zal toenemen. Hiermee ligt het groeitempo iets lager dan de 3,2% van het huidige jaar, maar wel hoger dan de 2,2% van 2016. 

De binnenlandse impuls die als hoofdverantwoordelijke wordt aangewezen voor de groei, is volgens ING een gevolg van het feit dat Nederlandse consumenten meer blijven besteden, meer bedrijven weer durven te investeren en dat het regeerakkoord extra overheidsuitgaven voorziet voor 2018, onder meer op terreinen als onderwijs, onderzoek en ontwikkeling, infrastructuur, openbaar bestuur en defensie. 

Sectoren

ING verwacht dat de binnenlandse groei erg breed zal worden gedragen en voorspelt zelfs dat in 2018 binnen alle sectoren de volumes zullen toenemen: “Solide groei in de eurozone gaat gepaard met toenemende investeringen, waar vooral de technologische industrie sterk van profiteert.” De sectoren die naar de verwachting van de onderzoekers het best zullen presteren, zijn de bouw, de zakelijke dienstverlening en de zorg. Wel neemt binnen de meeste sectoren het groeitempo iets af ten opzichte van 2017. 

Indien de voorspellingen uitkomen, zal de bouw het volgende jaar met een groei van 4% opnieuw sneller groeien dan de Nederlandse economie als geheel. Het afgelopen jaar, waarin de bouwsector zo’n 5% in omvang toenam, was dat ook al het geval. Het aantal nieuwbouwwoningen dat wordt opgeleverd blijft stijgen en vanwege de toegenomen vraag nam in 2017 voor het eerst sinds 2008 de kostprijs voor het bouwen van een huis weer toe. 

In 2018 hoogste groei in bouw, zakelijke dienstverlening en zorg & welzijn

Voor de zakelijke dienstverleningsbranche gelden precies dezelfde cijfers: 5% groei in 2017 en 4% in 2018. Hierbij wordt de branche deels geholpen door de sterk presterende softwaresector, die op zijn beurt wordt voortgedreven door de voortdurende digitalisering van onze economie. Ook de flexbranche groeit volgens de onderzoekers nog altijd bovengemiddeld, waarbij er vooral extra vraag is naar technisch en industrieel flexibel personeel.  

Ook binnen de zorg voorziet ING zo’n 4% groei. Het grote verschil met de bouw en dienstverlening is echter dat dit tempo een verdubbeling van de huidige groeisnelheid zou betekenen. De onderzoekers stellen dat er in 2018 vooral meer geld naar ouderenzorg zal gaan, in totaal ruim €1 miljard extra. Er gaat vermoedelijk ook meer budget naar wijkverpleging en andere zorg en ondersteuning van ouderen. Binnen de sector transport en opslag verwacht men dat het groeitempo met 3,5% ongeveer gelijk blijft aan dit jaar, terwijl het tempo in de groothandel vermoedelijk met een procentpunt zal dalen van 4,5% naar 3,5%. Ondertussen groeit de horeca het komende jaar naar verwachting een stuk minder sterk, met een vertraging van 5% naar 3%. 

Publieke sector

Binnen de overheidssector, maar ook daaraan gerelateerde sectoren als onderwijs, is de groei traditioneel bescheiden. De verwachte groei binnen deze domeinen ligt echter wel een stuk hoger dan vorig jaar. Dit heeft volgens ING grotendeels te maken met toegenomen overheidsuitgaven. Waar de overheidssector in 2016 met slechts 0,5% groeide, zal deze het komende jaar naar verwachting met 2,5% maar liefst vijf keer sneller in omvang toenemen. Wat betreft het onderwijs kan worden geconstateerd dat er na een jaar zonder enige groei nu weer een toename van 1,5% wordt voorspeld. 

Laagste groei detailhandel, onderwijs en agrarische sector

Ook in de agrarische sector zal er na een jaar van stilstand waarschijnlijk weer groei plaatsvinden, al blijft deze met een voorziene 0,5% nog aardig beperkt. Binnen de overige twee relatief traag groeiende branches zal de groei naar verwachting afnemen: in de industriële sector van 3,5% naar 3% en in de detailhandel van 2% naar 1,5%. 

Zeepbel?

ING merkt op dat de goede economische vooruitzichten bij veel consumenten niet leiden tot het wellicht verwachte positivisme. Onder een groot deel van de Nederlanders blijkt de angst te leven dat er zeepbellen ontstaan in de economie. Zo komt naar voren dat de helft van de door ING ondervraagde mensen de huidige economische groei zou typeren als zeepbelvorming. Gekeken naar de wereldwijde aandelenkoersen en Nederlandse huizenprijzen, meent respectievelijk zelfs 73% en 71% van de respondenten een zeepbel waar te nemen

Blom herkent zich duidelijk niet in deze negatieve vooruitzichten, maar merkt wel op dat “dat tikje achterdocht” prima verklaarbaar is: “We hebben magere jaren achter de rug.” Tegelijk geeft ze aan geen bewijs te zien voor een kredietgedreven prijssprong: “Woningen worden steeds vaker met een deel eigen geld gekocht en de inkomensnormen voor hypotheekverstrekking zijn aangescherpt. Met uitzondering van Amsterdam zie ik eerder een normalisering dan een zeepbel.” ING denkt dat de huizenprijzen zullen in 2018 zo’n 6% gaan stijgen, waarmee de gemiddelde huizenprijs terugkomt op pre-crisis niveau. Amsterdam vormt hierop dus echter de grote uitzondering. 

Consument ziet zeepbel in groei aandelenkoersen en huizenmarkt

Krappe arbeidsmarkt

De aanhoudende groei zorgt er volgens de onderzoekers ook voor dat de aanbodfactoren beginnen te knellen. Ze nemen de eerste voortekenen van krapte op de arbeidsmarkt al waar binnen specifieke branches, met name in de bouw-, ICT- en industriesector. Blom laat weten dat dit pas het begin is: “Een op de zes bedrijven ervaart inmiddels een tekort aan personeel, en dat loopt snel op.” Ze geeft aan dat organisaties er goed aan doen niet stil te staan en in te spelen op de ontwikkelingen die gaande zijn: “Het is belangrijk dat bedrijven hun productiviteit verhogen door zowel te investeren in mensen als technologie.” 

Ze waarschuwt dat ondernemingen die dit nalaten het risico lopen groeikansen te missen, zeker nu de arbeidsmarkt steeds krapper wordt: “Dat zou ook de groei in Nederland kunnen schaden, terwijl Nederland nu juist bezig is met een conjuncturele inhaalslag ten opzichte van andere Europese landen”, aldus Blom. Ze geeft wel aan dat de huidige krapte nog lang niet op het niveau zit van 2008. Blom: “Dit zal zich daarom ook maar geleidelijk vertalen in hogere lonen. De prijsdruk neemt daardoor ook pas op termijn toe. In 2018 blijft in Nederland de inflatie voor consumenten laag en komt uit op 1,5%.”

Ingezoomd op enkele sectoren, is meteen te zien dat het personeelstekort met afstand het grootste is binnen de ICT-branche, waar inmiddels bijna 40% van de bedrijven de krapte ziet als serieuze groeibelemmering. Tegelijk blijkt dat de krapte nog niet zo ernstig is als vlak voor de crisis, toen dit percentage boven de 45% lag. Het is echter duidelijk te zien hoe in elke van de weergegeven sectoren de krapte vanaf 2013, na een periode van stilstand, in een steeds hoger tempo is toegenomen.

Arbeidsmarktkrapte langzaam ook voelbaar in bouw, industrie en horeca

Investeringen

Volgend op de gestage groei die de afgelopen jaren plaatsvond en voor 2018 wordt voorspeld, durven ondernemers ook weer geld uit te geven. Annemein Kolk, directeur Grootzakelijke klanten bij ING: “Het bedrijfsleven is dit jaar weer begonnen met investeren.” Hierbij neemt ze waar dat de investeringsaanvragen over alle sectoren toenemen, “de meeste sectoren met een forse stijging van meer dan 10% ten opzichte van vorig jaar”, aldus Kolk. Het betreffen volgens Kolk investeringen in zowel capaciteitsuitbreiding als productiviteitsverhogende technologie. Verder stelt ze dat consolidatie een belangrijke rol speelt binnen de meeste sectoren.

Terwijl Kolk aangeeft dat het een goed teken is dat ondernemers de crisis nu achter zich lijken te laten en vertrouwen tonen in de toekomst, wat ervoor zorgt dat plannen die al een paar jaar in de kast liggen nu eindelijk ten uitvoer gebracht worden, geeft ze aan dat het nu ook zaak is dat men de urgentie van investeren inziet, zeker ook in relatie tot de krapte op de arbeidsmarkt: “Juist technologie kan helpen de snel oplopende personeelstekorten op te vangen, een fenomeen dat we breed over alle sectoren zien komen en nu een rem op onze groei lijkt te gaan worden.”

Bij grotere bedrijven ziet Kolk dat er vooral wordt geïnvesteerd in digitale transities. Ze wijst echter graag op de noodzaak voor bedrijven om zich ook voor te bereiden op de komende energietransitie. Kolk: “Dit is cruciaal voor Nederland omdat veel van onze economie nu nog gericht is op olie en chemie”. Ze vervolgt: “We zien op dit vlak, behalve in de food- en agrisector of in het vastgoed, nog weinig investeringsactiviteit, terwijl het niet-tijdig investeren in deze transitie een risico vormt voor de Nederlandse economie.”