‘De angst voor de transitie is groter dan de angst voor het klimaat’

09 oktober 2025 Banken.nl 4 min. leestijd

Nederlanders maken zich meer zorgen over klimaatverandering dan de gemiddelde Europeaan, maar voelen zich, van alle onderzochte landen, er persoonlijk het minst door geraakt. Dat blijkt uit het jaarlijkse ‘Just Transition Observatory’ van BNP Paribas. Toch raakt deze bovengemiddelde bezorgdheid in het dagelijks leven vaak op de achtergrond, verdrongen door de directe druk van de portemonnee en de onrust in de wereld.

Een ruime meerderheid van de Nederlanders (71%) is (zeer of tamelijk) ongerust over klimaatverandering, een percentage dat iets hoger ligt dan het Europese gemiddelde van 66%. Toch geeft slechts 28% aan zich persoonlijk geraakt te voelen door de gevolgen.

Hiermee scoort Nederland ver onder het Europese gemiddelde van 49% en is het de hekkensluiter van de tien onderzochte landen. Sterker nog, dit gevoel van persoonlijke betrokkenheid is significant afgenomen: in vergelijking met 2023 is het aandeel Nederlanders dat zich getroffen voelt met twaalf procentpunten gedaald.

De polder als buffer

Hoe kan deze kloof tussen rationele zorg en gevoelde impact worden verklaard? Volgens Grégoire Lusson, hoofd van NEST (Network of Experts in Sustainability Transitions) bij BNP Paribas, speelt directe ervaring een sleutelrol.

“Zuid-Europese landen zoals Frankrijk, Italië en Spanje voeren juist de lijst aan waar mensen zich het meest persoonlijk getroffen voelen, wat gezien de toename in bosbranden en droogte niet verrassend is”, legt hij uit.

Bron: BNP Paribas

In Nederland ontbreekt die dagelijkse, zichtbare confrontatie. “Afgelopen jaar waren er geen extreme incidenten met wateroverlast”, vervolgt Lusson. Dit, in combinatie met mogelijke gewenning of ‘klimaatmoeheid’, creëert een psychologische afstand tot het probleem. Juist die afstand is riskant, waarschuwt hij.

“In een land als Nederland, waar zeespiegelstijging en overstromingsrisico’s in de rivierdelta potentieel grote en plotselinge gevolgen kunnen hebben, verdient deze afgenomen betrokkenheid aandacht.”

Portemonnee wint van de planeet

De verklaring voor de paradox ligt dieper dan enkel een gebrek aan directe ervaring. Het onderzoek toont aan dat andere zorgen veel tastbaarder en urgenter zijn. Gevraagd naar hun grootste zorgen, noemen Nederlanders eerst internationale spanningen (40%) en hun koopkracht (32%).

Klimaatverandering volgt pas op de derde plaats met 25%. De abstracte dreiging van het klimaat verliest het van de concrete, dagelijkse realiteit van de boodschappen en de energierekening.

Deze prioritering legt een cruciale dynamiek bloot: voor velen voelt de oplossing voor het klimaatprobleem inmiddels als een grotere en directere bedreiging dan het probleem zelf. Het volledige rapport laat zien dat een meerderheid van de Europeanen (64%) vreest dat de strijd tegen klimaatverandering zal leiden tot meer sociale ongelijkheid.

Bron: BNP Paribas

De energietransitie wordt niet primair gezien als een gezamenlijk project, maar als een bron van nieuwe, persoonlijke risico’s: onbetaalbare elektrische auto’s en warmtepompen, stijgende belastingen en de angst dat de lasten oneerlijk worden verdeeld. Zo blijkt uit het rapport bijvoorbeeld dat in Frankrijk 70% van de elektrische auto’s door de rijkste 20% van de huishoudens wordt aangeschaft.

Deze angst voor de pijn van de transitie is persoonlijk en urgent, en duwt de gevoelde impact van het klimaatprobleem verder naar de achtergrond.

Gedeelde of verdeelde toekomst?

De kern van de uitdaging is dan ook niet langer alleen technisch en financieel, maar bovenal sociaal. Het creëren van breed maatschappelijk draagvlak is essentieel om te voorkomen dat de transitie de samenleving verder verdeelt.

Het onderzoek van BNP Paribas onthult hierbij een opvallende generatiekloof. Terwijl Europeanen boven de 55 vrezen dat de transitie de ongelijkheid zal vergroten, geloven jongeren juist dat deze kan leiden tot een rechtvaardigere maatschappij.

Die hoop van de jongere generatie biedt een belangrijk perspectief. De Nederlandse paradox maakt pijnlijk duidelijk dat een succesvolle klimaatstrategie niet alleen gaat over het reduceren van emissies, maar over het bouwen van een rechtvaardig en gedeeld toekomstbeeld. Een verhaal waarin de oplossingen niet als een bedreiging worden ervaren, maar als een belofte waar iedereen deel van kan en wil uitmaken.

“Over tien jaar zal de Europese samenleving zijn gevormd door de weg die is ingeslagen”, concludeert Lusson in het rapport. “Hebben we dan rekening gehouden met de maatschappelijke aanvaardbaarheid, het aanpassingsvermogen van de meest kwetsbaren, de duurzaamheid van de gemaakte milieukeuzes en de democratische kwaliteit van de besluitvorming?”