Threat Assesment moet strijd tegen witwassen effectiever maken

04 april 2024 Banken.nl 2 min. leestijd

Om de strijd tegen witwassen en terrorismefinanciering effectiever te kunnen voeren, moeten banken, de FIU en opsporingsdiensten hun prioriteiten en inspanningen beter coördineren. Om die reden hebben de betrokken partijen (inclusief de FIOD) de risico’s op financiële criminaliteit middels een dreigingsbeoordeling in kaart gebracht. Deze Threat Assesment moet banken helpen bij het herkennen van dreigingen.

Al met al zijn er van twintig dreigingen een uitgebreide analyse gemaakt, hierbij moet gedacht worden aan criminele fenomenen als de drugseconomie, sanctieontwijking, trade-based money laundering en ondergronds bankieren.

Voor banken bevat het Threat Assesment waardevolle informatie om hun inspanningen gerichter in te zetten op actuele dreigingen. Tegelijkertijd laat het Threat Assessment ook zien waar de risico’s voor banken niet identificeerbaar zijn en er dus andere maatregelen moeten worden genomen.

Zo ligt het voor de hand dat banken meer zicht zouden moeten hebben op bijvoorbeeld het ontwijken van sancties en het verhullen van de uiteindelijke belanghebbenden dan op ondergronds bankieren.

Om criminelen niet wijzer te maken dan ze zijn, blijven deze analyses alleen beschikbaar voor banken, FIU en opsporingsdiensten.

Belangrijke eerste stap

Middels een reactie benadrukt de Nederlandse Vereniging van Banken dat het maatschappelijke draagvlak voor de witwascontroles door banken onder druk staat, omdat ook bonafide klanten te vaak last hebben van de klantonderzoeken door banken.

Ook Helène Erftemeijer (anti-witwas coördinator van de NVB) ziet in dat banken, opsporingsdiensten en het Openbaar Ministerie nauwer moeten gaan samenwerken.

“Als publieke partijen ons kunnen vertellen wie de boeven zijn en hoe ze te werk gaan, dan kunnen wij veel gerichter zoeken en hoeven we klanten minder lastig te vallen”, legt Erftemeijer uit. "Met dit Threat Assessment zetten we een belangrijke eerste stap. Meer waar nodig en minder waar het kan door gezamenlijke focus.”