NVB bespreekt brexit whitepaper

18 juli 2018 Banken.nl 2 min. leestijd

De brexit heeft inmiddels al heel wat politieke hoofden geëist in het Verenigd Koninkrijk. Het is echter nog steeds niet duidelijk hoe de positie van de Britten tegenover de EU eruit gaat komen te zien. Op 12 juli publiceerde de Britse regering een white paper over de toekomstige relatie met de EU na de brexit. NVB-adviseur Simon Rooze laat zijn licht schijnen op de white paper.

“De White Paper lijkt een eerste serieuze poging van het Verenigd Koninkrijk om tot een onderhandelingspositie te komen, en dit is de reden waarom EU-onderhandelaar Barnier positief heeft gereageerd. Het VK heeft een stap gezet richting een model dat een combinatie is van een vrijhandelsverdrag en de douane-unie. Voor de EU bestaan er zeer grote twijfels bij de haalbaarheid van een Facilitated Customs Arrangement– die mogelijk zou kunnen leiden tot grote smokkel via het Verenigd Koninkrijk. Dit doordat tarieven zouden kunnen worden vermeden als er geen grenscontroles plaatsvinden.”

“Het Britse voorstel voor een vrijhandelszone voor goederen is met name belangrijk, omdat het mogelijk een oplossingsrichting (maar nog geen oplossing) biedt voor de Noord-Ierse grens die een majeur obstakel vormt voor de uittredingsovereenkomst."

"Zonder uittredingsovereenkomst is er geen transitieperiode die nodig is om bestaande afspraken tot eind 2020 te laten doorlopen en tijd te bieden aan de onderhandelaars om afspraken te maken over de toekomstige relatie. Indien er geen uittredingsovereenkomst is ontstaat er een cliff-edge situatie (= Verenigd Koninkrijk verlaat de interne markt zonder afspraken) op 29 maart 2019.”

Uitgebreide equivalentie

“Voor diensten wordt gekeken naar een vrijere relatie waarbij voor financiële diensten samenwerking op basis van “uitgebreide equivalentie” (“expanded equivalence“ - de eenzijdige erkenning dat Britse regels vergelijkbaar zijn met Europese regels). Op dit moment vormen equivalentie besluiten van de Europese Commissie al de basis voor samenwerking met niet-EU landen en zijn toepasbaar op een aantal gebieden."

"De uitbreiding die het VK wenst zou er onder andere in bestaan dat er een dialoog moet zijn tussen toezichthouders, bemiddelde oplossingen in geval van het te ver uiteenlopen van Britse en Europese regels en toepasbaarheid op activiteiten waar nu nog geen equivalentie voor geldt. Het VK stelt dat er “reciprocal recognition” kan zijn, wat iets meer vrijheid laat dan wederzijdse erkenning. Aangezien equivalentie een regime is dat al wordt gebruikt door de EU, is het de vraag hoe eenvoudig de EU deze regels zou kunnen uitbreiden, aangezien dit ook een impact zal hebben op bestaande afspraken met andere niet-EU landen. Het feit dat het VK aansluit bij een bestaande praktijk is positief vanuit een onderhandelingsstandpunt, want dit ligt duidelijker dichter bij de Europese positie dan de wederzijdse erkenning die eerder werd voorgesteld.”