Huurders sparen minder makkelijk dan kopers

24 oktober 2019 Banken.nl 2 min. leestijd
Profiel
Meer nieuws over

Huurders tussen de 20 en 45 jaar houden maandelijks gemiddeld minder over dan huiseigenaren van dezelfde leeftijd. Ze hebben hierdoor dubbel zoveel kans om over geen of weinig spaargeld te beschikken. Het maakt deze groep kwetsbaarder voor financiële tegenvallers én het bemoeilijkt het kopen van een huis. De uitkomsten komen naar voren in een artikel van de hand van economen van Rabobank.

Nederlandse huurders bereiken hun spaardoelen minder makkelijk en minder snel dan hun landgenoten die een woning gekocht hebben. Dat concluderen onderzoekers van Rabobank op basis van een enquête onder tienduizend klanten van de bank, specifiek in de leeftijd van 20 tot 45 jaar. De resultaten vertonen echter parallellen wanneer wordt gekeken naar andere leeftijden. Ook bij verschillen in inkomen, spaarhouding en het wel of niet hebben van spaardoelen zijn huurders gemiddeld genomen slechter af. 

Het leidt ertoe dat menig huurder vastzit in een vicieuze cirkel. Wie tegenwoordig een huis wil kopen moet vaak het nodige aan eigen geld meebrengen. En daar zit het probleem, want vanwege naar rato hogere lasten kunnen huurders onvoldoende sparen. Dat speelt logischerwijs vooral in de vrije huursector. “Dat is niet gek, want in de vrije sector betalen nieuwe huurders gemiddeld al bijna 1.000 euro per maand voor een huis. En recht op hypotheekrenteaftrek of huurtoeslag hebben ze niet”, stelt Nic Vrieselaar, econoom bij Rabobank.  

Minder dan €2.500 spaargeld

Naast meer moeite om vermogen op te bouwen voor een huis ondervinden huurders in brede zin problemen bij het behalen van spaardoelen. Vrieselaar: “Uit cijfers van het CBS blijkt bijvoorbeeld dat meer dan de helft van de huurders in de vrije sector jonger dan 45 jaar binnen twee jaar een huis wil kopen. Maar door de sterk gestegen huizenprijzen en aangescherpte hypotheeknormen hebben zij daar nou juist meer spaargeld voor nodig.”

De onderzoekers besluiten het onderzoek met de bevinding dat huurders vaker minder spaargeld hebben dan huiseigenaren. De kans is zelfs twee keer zo groot dat huurders minder dan €2.500 achter de hand hebben, een bedrag dat ruim onder de norm ligt van het Nibud.