Rabobank: Regionale groei kent grote variatie

17 december 2013 Banken.nl 3 min. leestijd
Profiel

Als een regio in economisch opzicht groeit, betekent dat niet per definitie dat ook de werkgelegenheid er toeneemt. In 2014 zal de economie in sommige regio’s groeien en in andere krimpen, maar de werkgelegenheid zal in alle Nederlandse regio’s afnemen. Dat de verwachte groeicijfers van regio tot regio verschillen, heeft onder meer te maken met de regionale verschillen in de economische structuur. Dat concluderen economen van Rabobank in hun rapport 'Regionale prognoses 2014'.

Economische groei handelspartners bepalend voor groei Nederland

In deze studie schetsen de economen hun vooruitzichten voor de productie, de werkgelegenheid en de werkloosheid in veertig regio’s tegen de achtergrond van de onlangs door de Rabobank gepubliceerde macro-economische Visie op 2014. Daarin voorzien de Rabo economen dat de Nederlandse economie volgend jaar niet of nauwelijks groeit, vooral omdat de binnenlandse bestedingen fors achterblijven. Wel zal de groei van het exportvolume van goederen en diensten toenemen, gezien de sterkere economische groei bij onze belangrijke handelspartners.

Deelsectoren profiteren van verbeterend buitenlandbeeld

Vooral de industrie, de groothandel en het transport zullen baat hebben bij deze hogere uitvoergroei. “In deze sectoren verwachten wij ook als eerste een lichte groei van het investeringsvolume. Die hogere investeringen zijn op hun beurt weer vooral positief voor de maakindustrie. Ook een aantal branches van de zakelijke dienstverlening is relatief sterk op de export gericht. ICT, accountancy, consultancy, en reclame en marktonderzoek zetten bijna de helft van hun productie direct of indirect af in het buitenland. Ook deze deelsectoren kunnen dus profiteren van het verbeterende buitenlandbeeld”, aldus Rabo-econoom Rogier Aalders.

Rabobank - Regionale economische groei

Export ook regionale groeimotor

Als gevolg van verschillende groeivooruitzichten voor de sectoren en verschillen in de regionale sectorstructuur kennen de regionale prognoses een grote variatie. Regio’s met een oververtegenwoordiging van sectoren die het van de binnenlandse bestedingen moeten hebben (detailhandel, horeca, bouw) zullen naar verwachting krimp ervaren. Omdat de buitenlandse handel wel toeneemt, zijn het doorgaans de regio’s met een oververtegenwoordiging van op export gerichte sectoren (industrie, groothandel en transport) waar de productie volgend jaar het hardst groeit.

Groei staat niet gelijk aan werkgelegenheid

Maar economische groei leidt niet per definitie tot meer werkgelegenheid. Aalders: “Omdat de groei van de industriële productie vanwege de verregaande automatisering gepaard gaat met krimp van het aantal beschikbare arbeidsplaatsen zien de typische industriegebieden de werkgelegenheid sterk afnemen. En omdat de productiegroei in de sectoren groothandel en transport voor een stijging van de werkgelegenheid zorgen, zullen de regio’s waar deze sectoren zijn oververtegenwoordigd ook een relatief milde krimp van de totale werkgelegenheid noteren.”

Grote regionale verschillen in opvangen daling werkgelegenheid

Verder zorgt een sterke daling van de werkgelegenheid niet altijd voor een sterke stijging van de werkloosheid. Hier is het verschil tussen de regio’s Zeeuws-Vlaanderen en Het Gooi en Vechtstreek illustratief. “In Zeeuws-Vlaanderen verwachten wij weliswaar een sterke daling van de werkgelegenheid, maar omdat de beroepsbevolking er door de relatief forse vergrijzing ook afneemt, valt de stijging van de werkloosheid mee. In Het Gooi en Vechtstreek neemt de werkgelegenheid veel minder sterk af. Maar het aantal mensen dat op zoek is naar een baan groeit hier juist hard en daarmee neemt ook de werkloosheid toe.”  

Sectorstructuur op lange termijn niet allesbepalend

Overigens is de sectorstructuur van een regio op lange(re) termijn minder bepalend voor de economische ontwikkeling dan op de korte termijn. Aalders: “Op langere termijn spelen externe factoren als de kwaliteit van het arbeidsaanbod, de infrastructuur, de koopkracht van de bevolking, de grondprijzen en het economische beleid een grote rol.” Ook de ligging is op de lange termijn van groot belang, aldus de Rabobank economen.