Overkreditering anno 2025/2026: welke rol speelt de persoonlijke lening nog?
De kredietmarkt is de afgelopen decennia sterk veranderd. Onder meer om overkreditering tegen te gaan. Wet- en regelgeving rond consumptieve kredieten zoals persoonlijke leningen (waar in het verleden nog wel eens overkreditering voor problemen kon zorgen) zijn aangescherpt en kredietverstrekking wordt meer getemperd door toetsing en verantwoord lenen.
Maar de markt is ook in beweging, en voortdurend worden nieuwe financiële diensten ontwikkeld. De vraag is daarom: vormen persoonlijke leningen anno 2025/2026 nog steeds een bron van overkreditering? Of zijn de echte risico’s verschoven naar andere kredietvormen?
Strengere regelgeving: kredietverlening gecontroleerd en verantwoord
Sinds jaar en dag is het voor kredietverstrekkers verplicht om onder de Autoriteit Financiële Markten en onder de kaders van de Wet op het consumentenkrediet (Wck) en de Wet financiële toezicht (Wft) te werken. Die regelgeving schrijft voor dat kredietaanbieders bij iedere aanvraag moeten toetsen of het verantwoord is. Of de consument de lening kan betalen zonder in financiële problemen te raken.
Dat betekent dat voor klassieke consumptieve kredieten zoals doorlopend krediet of een persoonlijke lening aanbieders moeten nagaan wat de inkomsten, lasten en andere financiële verplichtingen zijn. Op basis daarvan wordt bepaald wat verantwoord geleend kan worden. Hierdoor is de kans op overkreditering via een ‘onverstandige lening’ (met grotere kans op financiële problemen) aanzienlijk kleiner geworden dan decennia geleden.
Persoonlijke leningen: relatief verantwoord en gecontroleerd
De traditionele persoonlijke lening, een aflopende lening met vaste looptijd en vaste rente, is onder de huidige regels relatief veilig. Dergelijke leningen vallen onder het consumptieve krediet en worden verstrekt na kredietwaardigheidstoetsing.
Omdat er vooraf zorgvuldig gekeken wordt naar iemands financiële situatie en omdat aflossing en rente vastliggen, is het risico op impulsief, oncontroleerbaar lenen veel kleiner dan bij flexibele kredieten. In die zin dragen persoonlijke leningen anno 2025 minder (of in ieder geval veel minder structureel) bij aan overkreditering dan vroeger.
Kredietvormen die (meer) risico’s vormen
Tegelijkertijd duiken nieuwe krediet- en betaalvormen op waarvan het risico op overkreditering juist groot is. Mede door gebrek aan toezicht, flexibiliteit en de mogelijkheid tot ‘stapeling’.
Doorlopend krediet, creditcards en klassieke flexibele kredieten waren vroeger berucht om hun rol bij overkreditering: variabele rente, onbeperkte heropnames en onduidelijke aflossingsvoorwaarden maakten het makkelijk om schulden langzaam maar zeker te laten oplopen. Onder druk van regelgeving zijn dergelijke kredieten in populariteit gedaald, wat bijdraagt aan de daling in het aantal geregistreerde kredieten.
Daarnaast is er een andere zorgwekkende ontwikkeling: de opkomst van vormen zoals Buy Now, Pay Later (BNPL) en vergelijkbare flitskrediet producten. De afgelopen jaren is BNPL sterk in opkomst. In 2024 steeg het gebruik met ongeveer zeventien procent. BNPL-aanbieders verwerkten circa 53 miljoen transacties met een gezamenlijke waarde van 5,1 miljard euro.
Het aantal mensen met betalingsproblemen lijkt hier aanzienlijk groter dan bij gereguleerde leningen. In 2024 werden zo’n 6,9 miljoen keer klanten ‘in gebreke’ gesteld, 1,8 miljoen keer werden aanmaningskosten in rekening gebracht en circa 0,6 miljoen transacties zijn uiteindelijk uitbesteed aan incassobureaus.
Daarbij is opvallend dat negen op de tien problematische BNPL-transacties een bedrag onder de huidige grens voor krediet- en BKR-toetsen hebben. Hierdoor hebben ze geen officiële kredietwaardigheidstoets ondergaan. Dat lijkt ook terug te zien in het totale aantal kredieten geregistreerd bij de Stichting BKR. In 2024 daalde het aantal Nederlanders met een krediet van 7,6 miljoen naar 7,3 miljoen. Dit werd gepresenteerd als een trend van terughoudendheid: minder flexibele kredieten, bewuster lenen.
Maar het is meer de vraag of overkreditering nu buiten het zicht van financiële instanties blijft. De consequentie: schulden stapelen zich op, zonder dat daar zicht op is in kredietregisters. Dit maakt BNPL (en vergelijkbare flexibele betaal- of kredietvormen) tot een van de grootste hedendaagse bronnen van overkreditering. Goed nieuws hierover is dat kredietverstrekkers en aanbieders van Buy Now, Pay Later (BNPL)-diensten per november 2026 naar verwachting ook onder de Wft en AFM zullen vallen.
Nauwelijks overkrediteringsgevaar persoonlijke lening: de aandacht verschuift
Dankzij aangescherpte wet- en regelgeving en kredietwaardigheidstoetsen is de vorming van overkreditering via klassieke kredieten zoals persoonlijke leningen of doorlopend krediet in Nederland substantieel beperkt. Persoonlijke leningen blijven populair aangezien ze relatief verantwoord en transparant zijn: ze zijn vooraf beoordeeld en bieden vaste aflossing en rente.
Tegelijkertijd verschuift het risico op overkreditering naar nieuwe, flexibelere vormen zoals BNPL en andere flitskredietconstructies. Juist die vormen maken door hun eenvoud, lage drempel en gebrek aan toezicht stapeling van schulden en onzichtbare verplichtingen mogelijk.
