Wellink: ‘DSB Bank was zo diep in de modder weggezakt’

22 januari 2020 Banken.nl 2 min. leestijd

Nout Wellink werd gisteren gehoord over zijn rol en de rol van De Nederlandsche Bank (DNB) rond de val van DSB Bank in 2009. De vragen van Scheringa en zijn advocaat Knoops spitsten zich toe op het al dan niet bewust lekken van informatie hierover, volgens Scheringa een belangrijke reden voor de val van zijn bank. Wellink stelt echter dat het allemaal weinig had uitgemaakt, omdat de problemen van DSB Bank fundamenteel van aard waren.

Voormalig president van DNB Nout Wellink is de voorlopig laatste van een serie betrokken beleidsbepalers die Dirk Scheringa mocht horen. Centraal in de stellingname van Scheringa staat dat het lekken van informatie heeft bijgedragen aan de val van DSB Bank. Zonder lek geen media-aandacht, zonder media-aandacht geen bankrun en zonder bankrun geen val luidt de redenering kort samengevat. Volgens Wellink lagen de kaarten anders. “Ik had nog nooit een bank gezien die zo erg in de problemen zat”, aldus de inmiddels gepensioneerde bankier.

Publicaties leidden tot onrust

Veel draait om het weekend van 10 en 11 oktober 2009, het weekend waarin De Nederlandsche Bank DSB onder curatele plaatste en de Noodregeling aanvroeg vanwege de verondersteld slechte economische staat van de bank. Op maandagochtend 12 oktober verschenen in De Volkskrant en het FD hierover een artikel, wat leidde tot grote onrust onder spaarders en een nieuwe bankrun. Dat luidde het definitieve einde in van het Scheringa-imperium. 

De vraag van €830 miljoen – de hoogte van de claim van Scheringa – is hoe de twee dagbladen aan deze vertrouwelijke informatie kwamen. Immers, een krant die ‘s ochtends vroeg op de mat ligt moet tenminste enkele uren eerder gedrukt zijn en nog weer enkele uren daarvoor opgetekend zijn. Volgens Scheringa kan dat alleen als er gelekt zou zijn en daarmee heeft DNB in zijn ogen onzorgvuldig en verwijtbaar gehandeld. 

500 mensen op de hoogte

Uit de getuigenis van Wellink blijkt dat er zo’n 500 mensen op de hoogte waren van de aanvraag van de Noodregeling. Dat waren onder meer politici, ambtenaren en ook bestuurders van andere Nederlandse banken. Wellink geeft toe dat de kring mensen met kennis hierover steeds groter werd. Een speciaal protocol met betrekking tot geheimhouding was er niet, omdat bijna iedereen per definitie al onder de algemene geheimhoudingsplicht viel.

Wellink kijkt tijdens het verhoor opvallend gedetailleerd terug naar de gebeurtenissen van ruim tien jaar geleden. Hij weet nog van veel betrokken personen, gesprekken en gebeurtenissen. Hoe het nieuws over het aanvragen van de Noodregeling uiteindelijk bij journalisten terecht is gekomen zegt hij echter niet te weten. Het had ook allemaal niet zoveel uitgemaakt denkt Wellink. “Een dagje wat meer of minder liquiditeit had voor de toekomst van DSB Bank niet uitgemaakt. Ik moet eerlijk zeggen... Ik heb in alle jaren niet een bank gezien die zo in de problemen zat. Het was voor ons zo duidelijk.” Aldus geschiedde.