Oververhitte woningmarkt drijft Nederlandse jongeren tot emigreren

01 oktober 2021 Banken.nl 3 min. leestijd

Het avontuur aangaan. Een fijner klimaat. Goed voor je carrière. Verhuizen naar het land van je geliefde. Het zijn de bekende en populaire argumenten die voorbijkomen als je denkt aan emigreren. Een vastgeroeste en oververhitte woningmarkt is dat wellicht niet; toch blijkt niks minder waar. Maar liefst 39% van de Nederlandse jongeren (22 tot 35 jaar) heeft vanwege de huidige woningmarkt wel eens overwogen om te emigreren.

Dat blijkt uit de Startersbarometer van Viisi Hypotheken; de barometer is een periodiek onderzoek uitgevoerd onder 1.020 Nederlandse jongeren tussen de 22 en 35 jaar oud. Door de oververhitte huizenmarkt en het bijbehorende onvermogen om een eigen woning te kopen, stelt de helft van de respondenten momenteel minder ver in hun leven te zijn, dan ze op voorhand hadden verwacht.

Uit het onderzoek komt verder naar voren dat het percentage starters dat zich geremd voelt in hun ontwikkeling, met 55% het hoogst is in de leeftijdscategorie 30 tot 35 jaar. Onder twintigers bedraagt dit 47%. “Waar je in het verleden vaak al als twintiger een eerste woning kocht, is dut nu nog maar voor een enkeling weggelegd, legt Viisi Hypotheken Co-founder Hergen Dutrieux uit.

“Jongeren moeten hierdoor langer duur huren, waardoor ze logischerwijs pas op latere leeftijd de stap zetten naar samenwonen, trouwen en/of gezinsuitbreiding. Dat een groot gedeelte van hen zelfs overweegt om te emigreren, laat zien hoe groot de wanhoop is.”

Ongewenst huisgenoot

Veel starters zijn vanwege de huidige marktsituatie somber ingesteld over hun huidige- en toekomstige kansen op een eigen huis. Maar liefst 77% van de ondervraagden gelooft niet dat zij in het komende jaar een woning (kunnen) kopen. Als gevolg daarvan stelt een kwart van de jongeren dat zij gedwongen zijn om met huisgenoten (anders dan met een partner of gezin) te wonen.

Dutrieux wijst daarbij naar de cijfers van het CBS, waaruit blijkt dat één op de vijf jongeren nog (ongewild) bij zijn of haar ouders woont. “Om er toch tussen te komen, zien we dat jonge koopstarters steeds grotere risico’s nemen, zoals overbieden en/of hun studieschuld verzwijgen. De kans neemt daardoor toe dat zij in de toekomst het slachtoffer worden van een eventuele daling van de huizenprijzen.”

Blijvend negativisme

Volgens Dutrieux ligt de verantwoordelijk dan ook bij de overheid om een einde te maken aan “deze gevaarlijke spiraal”. Hoewel de Nederlandse overheid wel degelijk maatregelen neemt (zoals het verlagen van de overdrachtsbelasting), zorgt het niet voor een groeiend optimisme onder starters. 82% van de respondenten acht een eigen koopwoning op dit moment onbereikbaar. Negen op de tien stelt zelfs dat hun positie de aankomende tijd verder verslechtert.

“Het lijkt erop dat de oververhitte huizenmarkt een groot gedeelte van de starters financieel buitenspel heeft gezet”, legt Dutrieux verder uit. “De oplossing voor dit probleem is in mijn optiek niet een verdere versoepeling van de leenregels, omdat je hiermee de relatieve positie van starters niet verbetert.”

“Logischer is een pakket van maatregelen dat de gemiddelde huizenprijs niet nóg verder opdrijft. Denk hierbij aan het afschaffen van de hypotheekrenteaftrek, een belasting op verkoopwinst of het weren van beleggers in populaire woongebieden. Ook iets eenvoudigs als een ruimere wettelijke bedenktermijn bij aankoop zou starters helpen.”