Interview met: Eelco Schnezler en Ronald Koppen, Banking Union Centre in Frankfurt bij Deloitte

30 maart 2015 Banken.nl 3 min. leestijd

Vanaf 4 november 2014 houdt de Europese Centrale Bank in Frankfurt toezicht op de grote banken in Europa. Maar hoe vindt dit toezicht daadwerkelijk plaats? Wat zijn recente ontwikkelingen? Met deze special 'Groeten uit Frankfurt' wil Banken.nl meer inzicht geven in het reilen en zeilen van het Europese toezicht.

ECB doet nieuwe data-uitvraag aan banken

Juiste rapportage van groot belang voor banken

De Single Supervisory Mechanism (SSM) is als toezichthouder van circa 4.000 kredietinstellingen beter in staat een vergelijking tussen de banken te maken, dan de Nationale toezichthouders. Om dat te kunnen doen heeft zij data van de banken nodig. De recente STE SREP data-uitvraag past goed in dat beeld. Voor banken wederom een forse test van bekwaamheid.

Het Supervisory Review and Evaluation Process ofwel de SREP is één van de belangrijkste onderdelen in het toezichtsproces van de SSM. Als onderdeel van Pillar 2 evalueert de SSM de toereikendheid van de kapitaal- en liquiditeitspositie van banken door een analyse te maken van het business model, de governance, de relatieve kapitaalpositie en relatieve liquiditeitspositie van de bank. De SSM zal daarvoor gebruik gaan maken van rapportages zoals de ILAAP/ ICAAP. Daarnaast heeft zij de direct onder toezicht staande 120 banken tevens gevraagd om een nieuwe rapportage, de STE SREP.

In hoofdlijn komt deze rapportage neer op rapportage van gegevens omtrent winstgevendheid, krediet-, concentratie-, en landen-, markt-, rente-, operationeel- en liquiditeitsrisico. Veel van de data in deze rapportages worden door banken ook al aangeleverd via de bestaande rapportages zoals COREP/ FINREP. Echter analyse van de gevraagde data in de STE SREP rapportage leert dat de STE SREP rapportage banken de nodige uitdagingen oplevert.

Zo is er tussen de verschillende rapportages een timing verschil. De STE SREP rapportage dient 3 weken na rapportage van de COREP/ FINREP te worden aangeleverd. Ten gevolge van diverse correctieboekingen kunnen er diverse verschillen ontstaan. Voor banken is het een forse last om de consistentie in data te behouden en te blijven begrijpen waar verschillen vandaan komen.

Daarnaast maakt de STE SREP gebruik van data uit rapportagetemplates die volgens de EBA templates pas later in het jaar of volgend jaar in gebruik worden genomen. Ook zijn er diverse nieuwe datavelden toegevoegd. De over het algemeen volle releasekalenders van IT afdelingen van banken zullen daardoor fors moeten worden bijgesteld om eerdere oplevering mogelijk te maken. Neem daarbij in ogenschouw dat de STE SREP rapportage pas begin dit jaar breed gecommuniceerd is, dan wordt het duidelijk dat de banken een forse druk van regelgeving ervaren.

Tegelijk is er alle reden voor banken om de rapportage ieder kwartaal juist en volledig aan te leveren. Een verkeerde rapportage kan direct of indirect namelijk forse consequenties hebben. Direct kan een foute rapportage leiden tot een optisch te zwaar risico profiel met als gevolg een extra kapitaal opslag in Pilar 2. Of indirect kunnen aangetoonde fouten in de rapportage leiden tot twijfel bij de toezichthouder omtrent de juistheid van de rapportage met wederom extra kapitaalopslagen als mogelijke consequentie.

De STE SREP onderstreept wederom het belang voor banken om inzicht, beheersing rond risk/ finance data goed op orde te hebben, iets wat nog niet alle banken op orde hebben.