Lage rentestand zorgt voor zwaar 2016 voor Europese bankensector

07 augustus 2017 Banken.nl 4 min. leestijd

Banken in de EU hebben hun inkomen zien afnemen met gemiddeld 2,6% per klant. De winstgevendheid per klant is harder gedaald, met circa 5%. Lage rentestanden blijven een negatief effect hebben op banken, terwijl kostenreducties - van sluiting van afdelingen tot automatisering - de verliezen onvoldoende kunnen opvangen. Onvoldoende aanpassing aan een situatie van lage rente wordt genoemd als de voornaamste reden voor problemen met de winstgevendheid.

Consultant A.T. Kearney presenteerde onlangs het rapport ‘The Tide of Changes Shifts All Banks’, waarin het ingaat op veranderingen in de Europese bankensector en de brede omgeving daaromheen. Na een decennium van onzekerheid tikt de financiële sector weer voorzichtig pre-crisis niveaus aan. Het groeitempo in Europa ligt niet hoog, maar is wel gestaag. Naast toegenomen investeringen is het vooral de consumptie die verantwoordelijk is voor de groei.

Hoewel investeringen de laatste jaren toenemen blijft het niveau laag vergeleken met de pre-crisis periode. Omdat de groei van de export achterblijft - zelfs negatief is - kan er nog niet gesproken worden van een volledig herstel. Het consumptieniveau is na tien jaar wel terug op het niveau van 2007 en eerder. De groei van het BNP in de EU is stabiel, met net iets meer dan 2%. Het VK is echter een zorgenkindje, vanwege de stagnerende lonen.

Stagnerende lonen zorgen dat veel consumenten gaan lenen om hun uitgavenpatroon te kunnen bekostigen, juist deze stimulans heeft uiteindelijk geleid tot de uitbraak van de financiële crisis. Het rentebeleid van de ECB zorgt al enige tijd voor erg lage rentestanden, wat extra uitnodigt tot lenen (en uiteindelijk investeren/consumeren is de gedachte). Inmiddels begint de lage rentestand de winstgevendheid van veel banken binnen de EU aan te tasten. De terugval in rente inkomsten is de laatste jaren deels gecompenseerd door een toename van deposito’s (3,3% per jaar sinds 2014) en een kleine toename in leningen aan zakelijke klanten (2,6% per jaar sinds 2014). Omdat leningen vooral aangejaagd worden door de lage rentestand zien banken echter weinig mogelijkheden tot het maken van winst. Deze constellatie blijft een risico voor de economie in het algemeen en de bankensector in het bijzonder, aldus het rapport.

Bovenstaande figuur geeft aan hoe het inkomen van Europese banken is opgebouwd. Het lukt banken gemiddeld genomen niet om te snijden in operationele kosten, waar afgelopen jaar de risico provisie kosten ook weer zijn toegenomen. Na vier jaar winstgroei, markeert 2016 een winstverlies van 5 punten.

2016 een zwaar jaar

De winstdaling is deels te verklaren door lagere rente inkomsten en deels door een afname van inkomsten uit consumentenverkeer. Het rapport wijst echter - niet heel verrassend - op substantiële regionale verschillen in termen van kosten en inkomsten. In de meeste landen is zwaar geïnvesteerd in kostenreductie (automatisering, bezuinigingen op personeel, afstoten of sluiten van bankonderdelen). Ondanks deze inspanningen is er niet veel veranderd in de kosten-baten ratio. Het oude verdienmodel rustte voor een belangrijk deel op inkomsten uit rente. Onvoldoende aanpassing aan een situatie van lage rente wordt over de hele regio genoemd als de voornaamste reden voor problemen met de winstgevendheid.

De radargrafiek toont aan dat de situatie vergeleken met 2008 een stuk moeilijker ligt, met name op het gebied van inkomsten per klant. Ook vergeleken met 2015 blijkt 2016 een moeilijk jaar te zijn geweest. Alleen de inkomsten per medewerker laten een positief beeld zien. Wat betreft efficiëntie van de organisatie doen banken het dus goed. Zoals vaker vertelt ook deze radargrafiek niet het hele verhaal, omdat er aanmerkelijke verschillen bestaan tussen de Europese staten onderling. De winst per klant zou een stuk minder scherp gedaald zijn als Italië niet was meegerekend. Italiaanse banken moesten fors investeren in compliance, wat in de berekeningen weerslag had op de totaalcijfers. Maar ook Italië ligt nu eenmaal in Europa.

Er is een kopgroep van goed presterende banken. Die groep is ongeveer even groot als de achterhoede van matig tot slecht presterende banken, beiden circa 18%. Bijna tweederde van de banken bevindt zich in het middenveld, waarbij aangetekend moet worden dat die groep ook weer opgedeeld kan worden. Enerzijds de banken die in 2014 een lager dan gemiddelde marktpositie bezetten, maar de afgelopen twee jaar overgecompenseerd hebben. Anderzijds de banken die in 2014 een hoger dan gemiddelde marktpositie bezetten, maar de afgelopen twee jaar ondermaats gepresteerd hebben.