Hoe werkt geldschepping? DNB brengt het in beeld

27 augustus 2015 Banken.nl 3 min. leestijd

Wat is geld? Hoe werkt geldschepping? In een video geeft De Nederlandsche Bank uitleg over geldschepping en de rol van centrale banken.

Weinig mensen zullen bij het afrekenen van de dagelijkse boodschappen stilstaan bij de vraag wat de definitie is van geld en hoe geld ontstaat. Toch gaat het hier om een economisch verschijnsel dat van grote invloed is op het functioneren van de economie en onze samenleving. Dat is ook de reden waarom de hoeveelheid geld in het economisch systeem scherp in de gaten wordt gehouden door centrale banken.

Wat is geld?

Geld is het medium dat in een economie als betaalmiddel algemeen geaccepteerd wordt, en gebruikt wordt als rekeneenheid en oppotmiddel. Centrale banken hanteren een heel concrete definitie om de geldhoeveelheid in een economie te meten. Daarbij gaat het om financiële activa in handen van huishoudens en bedrijven die gemakkelijk als betaalmiddel ingezet kunnen worden. Uit de figuur blijkt dat volgens deze definitie de geldhoeveelheid slechts voor een klein deel bestaat uit munten en bankbiljetten. Voor het overgrote deel bestaat de geldhoeveelheid uit banktegoeden, vooral betaal- en spaarrekeningen. De hoeveelheid geld in het economisch systeem verandert continu. Het toenemen van de geldhoeveelheid heet geldschepping. Banken spelen een centrale rol bij het ontstaan van geld. Daarom worden banken ook wel geldscheppende instellingen genoemd.

Geldschepping door wederzijdse schuldaanvaarding tussen bank en klant

Geldschepping is een gevolg van het aangaan van een lening bij een bank. Wanneer een bank en een klant een kredietovereenkomst afsluiten, gebeuren tegelijkertijd twee dingen op de balans van de betreffende bank. Aan de bezittingenkant schrijft de bank bij dat een vordering op de klant is ontstaan, bijvoorbeeld een hypotheek of een bedrijfslening. Aan de verplichtingenkant schrijft de bank bij dat de betreffende klant de beschikking heeft over een tegoed ter grootte van de lening. Dit nieuwe tegoed valt onder de definitie van de geldhoeveelheid, en dus is nieuw geld gecreëerd.

Geldschepping vindt niet ongebreideld plaats

Uit het bovenstaande zou kunnen worden afgeleid dat de hoeveelheid geld in de economie vrijelijk door banken kan worden bepaald. Dat is niet het geval en zou bovendien onwenselijk zijn. Ongebreidelde geldschepping kan bijvoorbeeld leiden tot hoge inflatie, dat wil zeggen een sterke toename van het algemene prijspeil. De centrale bank heeft het mandaat om te zorgen voor prijsstabiliteit. Daartoe voert zij monetair beleid, waarmee het geldscheppend vermogen van banken wordt beheerst. Dit gebeurt door het sturen van de prijs van geld en krediet: de rente. Wanneer de prijsstabiliteit in het geding dreigt te komen zal de centrale bank de rente aanpassen, wat vervolgens de vraag naar geld en krediet zal stimuleren of juist afremmen. Als de rente hoog is, zullen immers minder mensen willen lenen. Bij een lage rente neemt de vraag naar leningen juist toe. Het huidige aankoopprogramma voor staatsobligaties, ook wel aangeduid als kwantitatieve verruiming, is een alternatieve manier om de geld- en kredietgroei te stimuleren. Het Eurosysteem injecteert hierbij geld direct in de economie door de staatsobligaties aan te kopen met nieuw gecreëerd elektronisch geld.

Tegelijkertijd wordt ook het toezicht instrumentarium ingezet om te bevorderen dat banken voldoende solide zijn om hun belangrijke functie op een goede wijze te kunnen vervullen. Sinds de crisis zijn veel toezichteisen aangescherpt om de stabiliteit van het bankwezen te waarborgen en te verstevigen. Tenslotte hebben banken ook een eigen belang om de geld- en kredietgroei te beheersen. Een bank zal immers uitsluitend willen overgaan tot wederzijdse schuldaanvaarding met een klant die voldoende kredietwaardig is.