RegioBank: Krimpgebieden vrezen sluiting voorzieningen

02 juni 2015 Banken.nl 3 min. leestijd
Profiel

De bewoners van anticipeergebieden in Nederland maken zich zorgen over het sluiten van winkels en wegvallen van andere populaire voorzieningen, zoals medische hulp en openbaar vervoer. Dat blijkt uit recent onderzoek van Motivaction in opdracht van RegioBank. De leefbaarheid in deze gebieden en dorpen krijgt nu nog een gemiddeld rapportcijfer van 7,6.

Anticipeergebieden zijn gebieden waar de bevolking naar verwachting zal gaan krimpen in de komende decennia. In tegenstelling tot krimpgebieden is de bevolkingskrimp in deze gebieden nog niet of nauwelijks gestart. De gebieden die anticiperen op krimp zullen waarschijnlijk een daling van het aantal inwoners van 4% meemaken tot 2040. Veel jongeren en gezinnen met kinderen vertrekken naar stedelijke gebieden, waardoor de bevolking vergrijst, en het gebied minder aantrekkelijk wordt voor bedrijven en voorzieningen. Dit kan vervolgens zijn weerslag hebben op de leefbaarheid in deze gebieden.

Geldautomaat

RegioBank
RegioBank is onderdeel van SNS REAAL en heeft meer dan 500 adviseurs in dienst om te zorgen voor een lokale fysieke aanwezigheid. RegioBank is al langer een voorvechter van het behoud van (bank-)voorzieningen en leefbaarheid in de kleinere dorpen in Nederland. Zo maakt RegioBank zich sterk voor het behoud van fysieke kantoren en de terugkeer van geldautomaten in dorpen, opent servicebalies in SPAR winkels en ondertekende RegioBank een intentieverklaring met het Ministerie van Binnenlandse Zaken voor het helpen bij projecten die de leefbaarheid in dorpen kunnen verbeteren. In ditzelfde kader gaf RegioBank onderzoeksbureau Motivaction de opdracht de Leefbaarheidsmonitor 2015 uit te voeren.

Leefbaarheidsmonitor 2015
Via het StemPunt-panel van Motivaction zijn ruim 1.100 inwoners van anticipeergebieden tussen de 18 en 80 jaar ondervraagd over de leefbaarheid van hun omgeving. Gemiddeld geven de inwoners hun wijk of buurt een 7,6 als cijfer voor de gebruiks- en belevingswaarde, oftewel de leefbaarheid. Veel bewoners zijn echter bang dat populaire voorzieningen in de buurt zullen sluiten als gevolg van de toekomstige bevolkingskrimp in de regio. 44% van de inwoners van anticipeergebieden maakt zich zorgen over het wegvallen van openbaar vervoerverbindingen, lokale supermarkten en medische voorzieningen, en ook sluiting van winkels, horeca, scholen en sportvoorzieningen wordt gevreesd. Daarnaast is 40% tegen de opkomst van megawinkels, omdat die leegstand in dorpscentra kunnen veroorzaken.

Voor andere minder-populaire voorzieningen vinden gebruikers het niet erg om naar een grotere buurtgemeente te rijden. 34% vindt het bijvoorbeeld niet erg om iets verder te reizen voor de bibliotheek, en 26% rijdt wel een stukje door voor een postkantoor. “Inwoners van anticipeergebieden lijken er aan te wennen dat bepaalde voorzieningen uit de eigen omgeving zijn verdwenen”, aldus RegioBank.

Hans van den Bor - RegioBank

Eigen initiatief
“Voor inwoners ligt er een taak om zelf actief bij te dragen aan de leefbaarheid. Door samen te werken. Maar ook door die lokale buurtwinkel te blijven bezoeken zodat deze kan blijven bestaan”, stelt Hans van den Bor, directievoorzitter van RegioBank. “RegioBank is vaak de laatste bank in het dorp. Ik zie daarom om mij heen hoe belangrijk voorzieningen voor de leefbaarheid zijn.” De inwoners van de anticipeergebieden blijken het met hem eens te zijn. Zes van de tien bewoners vindt dat zij zelf verantwoordelijk zijn hun woonplaats leefbaar te houden en 66% geeft aan bereid te zijn om bij te dragen aan de directe leefgemeenschap. 45% wil daar incidenteel tijd voor vrijmaken en 27% wil zelfs structureel bijdragen aan de leefbaarheid.

Wel is 36% ontevreden over de nalatigheid van de overheid om actie te ondernemen. Zij voelen zich in de steek gelaten. Van den Bor: “De rol van de overheid verandert. Bewoners van anticipeergebieden gaan daar heel verschillend mee om. Je ziet dat de plaatsen waar inwoners en ondernemers samen werken om bepaalde voorzieningen in stand houden succesvol zijn en een voorbeeld voor andere kernen kunnen zijn.”